Ik ben
krantengek. Niet het lezen van de krant prikkelt me, maar het kopen. Een
krant kopen in Griekenland heeft iets mysterieus. Als kind heb ik dat
intens ervaren. Eens per dag kwam de boot van het vasteland naar het
kustdorp en de bus bracht de reizigers en de kranten naar ons dorp, twaalf
kilometer het eiland in. De kruidenier, een goede vriend van mijn vader,
verkocht de kranten aan zijn vaste lezers. We stonden iedere middag te
wachten op de bus die meestal een paar uur te laat was. Voor mij was het
spannend om te bekijken wie welke krant kocht. Je wist dan meteen van welke
partij iedereen was. Zoals je in Staphorst aan de klederdracht ziet of
iemand van de zwartekousenkerk is.
Met een
krant onder je arm lopen in Griekenland is zoiets als het zwaaien met de
partijvlag. Ik was de jongste koper en zo de laatste. De kruidenier vouwde
de krant van mijn vader dubbel en stopte die in een andere krant. Wanneer
ik langs het koffiehuis naar huis liep, kon niemand de krant zien die mijn
vader echt las. Bij ons slingerden de kranten overal in huis. Alleen de
krant van mijn vader mocht niemand zien. Wanneer hij klaar was vouwde hij die op en stopte die onder zijn kussen. Je wist maar
nooit wie er onverwachts binnen kon komen.
AanZet, maart 1991.
|